Gebonden boek
Uitgeverij Van Goor (2006)
Vanaf 10 jaar
Lees verder
Een vreemde jongen duikt op in het leven van Homme Prins
Waar gaat het boek over?
Plotseling op een dag is hij er: Josja Pruis. Hij beweert dat hij een Siamese tweeling is. Je kunt aan de buitenkant alleen niet zien dat er twee stel hersens in één hoofd zitten. Wie is die vreemde jongen? Homme en zijn vriendin Ada proberen het uit te zoeken. In de speurtocht naar het verleden van Josja komt Homme uit bij de raadsels in zijn eigen leven.
Wat voor soort boek is het?
Het boek speelt in het jaar 1956. Het is eigenlijk een historische roman, ook al is de wereld van toen niet zo heel anders dan die van nu.
Wil je nog wat bijzonderheden?
- Het verhaal wordt op drie niveaus verteld. Er is het ‘nu’ van Ada en Homme, het verleden van toen Josja er was en er wordt geciteerd uit het Rode Marmerboek van Josja.
- In het boek zijn historische foto’s opgenomen van Siamese tweelingen
- Met dit boek won Harm de Jonge de Woutertje Pieterse Prijs 2007, een nominatie voor de Gouden Uil, een White Raven en een Vlag en Wimpel.
Opdrachten en vragen over het boek
Heb je het boek gelezen en wil je een opdracht of een vraag?
Een serieuze vraag over het boek
Er zijn mensen geboren met twee hoofden op één lichaam. Het zou dus kunnen: Josja en Kai, twee verschillende mensen in één lichaam. Maar kun je ook een andere verklaring bedenken?
Een serieuze vraag over het boek
Heb je door wat Josja eigenlijk heeft meegemaakt in het Witte Huis en wat Vet Varken daar heeft uitgespookt?
Leesproef en recensies
Hieronder extra informatie over het boek. Je kunt een stukje lezen en soms worden er recensies over het boek getoond. Klik op een titel en de informatie zal zichtbaar worden.
Leesproef – leesfragment hoofdstuk 2
Het begon die eerste week direct al met de muts van Josja. Het was een felrode muts met een pluimpje. Niemand droeg zoiets met het warme weer en al helemaal niet in de klas. Wilde Josja de ribbel op zijn hoofd zo een beetje verbergen? We schreven die morgen zinnen over van het bord. Dat wil zeggen: wíj deden dat! Josja was verdiept in een boek. Oostzaan kuierde door de klas met zijn handen op de rug. We hoorden hem snuiven en ineens viel hij uit:
‘Jij daar op de achterste bank!’
Zijn stem sloeg over en hij leek van zijn eigen woorden te schrikken. Josja keek op alsof
hij wakker werd.
‘Het is hier bij ons op de Wilhelminaschool niet gebruikelijk een muts op te houden,
jongen.’
‘Het kan toch geen kwaad, meneer?’
‘We zitten hier op school, Pruis. Daar dragen we geen mutsen.’
En toen Josja nog geen aanstalten maakte:
‘Afzetten, die muts!’
Josja haalde zijn schouders op en trok de muts van zijn hoofd. De ribbel op zijn voorhoofd stak wit af tegen het bruin van zijn huid. Even trilden er spiertjes in zijn wangen. Het vriendelijke rimpelde weg, het wit van zijn ogen flikkerde. Maar het was allemaal zo kort dat de meesten het toen misschien niet eens gezien hebben. Josja boog zich weer over zijn boek en Oostzaan sloop terug naar zijn bureau. Waarom maakte hij zo veel drukte over die muts en niet over het feit dat Josja de les niet volgde? Oostzaan, de kleine viespeuk, die altijd gluurde naar een stukje bloot bij de meisjes! Het leek wel alsof hij expres ruzie zocht met Josja.
In de pauze zat Josja gewoon weer met de muts op te lezen. Met zijn rug tegen de schutting van het fietsenhok. Niemand durfde hem te storen. Alleen Ada Breugel zat op haar hurken naast hem. Af en toe praatte hij zachtjes tegen haar. Of las hij haar stukjes voor uit het boek? Die heerlijke lach van Ada, helder, tinkelend, alsof er een belletje rinkelde. Josja lachte niet. Niemand heeft Josja eigenlijk ooit hardop horen lachen. Wel was er een glimlach, bijvoorbeeld als hij even over Ada’s haar streek. Een merkwaardig gebaar, dat ons eerst jaloers maakte. Lubbe trok dan aan zijn oren alsof ze eraf moesten.
‘Ik kan er niet naar kijken, Homme. Hij zit aan Ada.’
‘Hoe flikt hij het?’ zei ik. ‘Hij is hier nog maar net.’
‘Het is die lasnaad op zijn kop, Homme.’
‘Het lijkt alsof zijn kop daar ooit gescheurd is.’
‘Wat maakt het uit wat er gebeurd is, man! Had ik maar zo’n kop.’
Zo waren de eerste dagen dus. Het waren zonnige dagen. Ada en Kokkie lachten veel en gluurden de hele dag naar Josja. Ze zagen Lubbe en mij niet meer staan. Josja bemoeide zich niet met ons en na schooltijd was hij snel verdwenen. We zagen hem niet op straat en ook niet in de Rietlanden. Al die tijd wisselde ik geen woord met hem. Dat gebeurde pas aan het eind van de week, op zaterdag, toen we ’s middags vrij waren.
Interview – Trouw – De Gids, 7 maart 2007
Trouw – De Gids, 7 maart 2007 door Bas Maliepaard
Harm de Jonge schreef twintig boeken over veel verschillende onderwerpen, maar de titels over vriendschap en de vreemdeling vallen bij critici en jury’s het meest in de smaak. Zowel ‘Jesse ballewal-tsjí’ als ‘De circusfietser’ werden bekroond met een Vlag & Wimpel van de Griffeljury. ‘Josja Pruis’ maakt ook nog kans op de Jonge Gouden Uil, die 31 maart wordt uitgereikt. Harm de Jonge is blij dat juist deze boeken in de prijzen vallen. ,,Door die bekroning leren heel veel kinderen de vreemdeling met zijn wonderlijke verhalen kennen. Hij is verdwenen, ik heb hem nog steeds niet kunnen vinden, maar hij is er niet voor niets geweest. Dat bewijs ik met deze boeken: hij heeft in mijn leven een belangrijk spoor achtergelaten en doet dat misschien ook wel in het leven van mijn lezers.”
Het hele interview kun je lezen op: http://www.basmaliepaard.nl
Recensie – De Woutertje Pieterse Prijs 2007 Juryrapport citaat
www.woutertjepieterseprijs.nl
Recensie – De Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs Juryrapport genomineerden, februari 2007
Recensie – Leesgoed 2007, nr 1
Wendy de Graaff
Recensie – Leeuwarder Courant 26/01/07
Marja Boonstra
Recensie – NRC 22/12/06
Monique Snoeijen
Recensie – Algemeen Dagblad
even stil van.”
Annet de Groot
Recensie – Kidsweek 03/11/06
Joukje Akveld
Recensie – Dagblad van het Noorden 06/10/06
Job van Schaik
Recensie – Friesch Dagblad 11/11/06
Jant van der Weg
Josja Pruis. Uitgever: Van Goor, 2006. Illustraties: Wouter Tulp. 135 pagina’s. Vanaf 10 jaar.