Gebonden boek & pocket
Uitgeverij Van Goor (1998)
Vanaf 10 jaar
Lees verder
Jesse leeft in de puinhopen van een verwoeste stad. Hij vecht in zijn eentje tegen de soldaten.
Waar gaat het boek over?
Het is oorlog. De vliegtuigen ronken boven de stad. In de straten grommen de vrachtauto’s van de soldaten. De Zwarte Oost is plat gebombardeerd. In een kelder vindt Rogger Jesse. Ze stoken er een vuurtje, ze vieren er Jesses verjaardag.
Jesse vertelt van het eiland Marrakas. Zijn ouders zijn er en hij zal er straks ook heengaan. Het is een prachtig eiland. Er wonen meisjes met lucifervlees, maar er zijn ook waggelkippen en wolfsspinnen. Rogger kan uren naar Jesse luisteren. Als Jesse maar niet steeds begint over zijn gevecht tegen de soldaten. Over de vuurbom die hij gaat maken en de Grote Aanval.
Wat voor soort boek is het ?
Het verhaal van twee vrienden in oorlogstijd. Jesse kan een zigeunerkind of een joodse jongen zijn. Het verhaal speelt in de Tweede Wereldoorlog, maar het kan ook de oorlog in Tjetsjenië zijn, of die in Afganistan of Kosovo.
Wil je nog wat bijzonderheden?
- Jesse, ballewal-tsjí is door de Griffeljury bekroond met de Vlag en Wimpel 1999.
- Achterin het boek staat de trouwfoto van de ouders van Harm de Jonge. Het boek is opgedragen aan zijn moeder.
- Een hoofdstuk uit Jesse is verschenen in de verhalenbundel Kom vanavond met Verhalen, oorlog in verhalen en gedichten.
- Jesse, ballewal-tsjí is ook verschenen als pocket en als Boektopper (2004)
- Jesse, ballewal-tsjí is vertaald in het Hebreeuws en ook voor toneel bewerkt.
Opdrachten en vragen over het boek
Heb je het boek gelezen en wil je een opdracht of een vraag?
Een serieuze vraag over het boek
Op blz. 69 lees je dat Jesse moet hoesten en de tranen in zijn ogen springen, als hij de knoop in het doosje ziet.
Komt dat omdat hij zich verslikt?
Een serieuze vraag over het boek
Jesse had in de kelder de trouwfoto van zijn ouders.
De foto op blz. 109 is die van Harm de Jonge zijn ouders.
Waarom kan het ook niet de foto van Jesses ouders zijn?
Het kan natuurlijk ook niet de foto van Jesses ouders zijn, omdat die niet echt bestaan hebben: het zijn verhaalfiguren.
Leesproef en recensies
Hieronder extra informatie over het boek. Je kunt een stukje lezen en soms worden er recensies over het boek getoond. Klik op een titel en de informatie zal zichtbaar worden.
Leesproef
uit hst. 6: De vuurvliegen van Marrakas, blz. 47-48
Even later zijn we weer op weg. Gelukkig is het schemerig. We gaan niet door de poort het Soldatenplein op. Op een plek waar een boom naast de muur groeit, kunnen we gemakkelijk over de muur klimmen. Jesse fluit het vogelwijsje. We sluipen tussen de auto’s door. Ik durf niet naar het Soldatenhuis te kijken. Als je niet kijkt zien ze jou ook niet, denk ik. Jesse zet zes spijkers voor de banden. Ik zet mijn eigen spijkers. Mijn vingers trillen als ik de punt tussen de ribbels in het rubber druk. Ik wil heel snel weer weghollen, maar Jesse trekt me aan de arm mee. We rennen langs de gevel. Aan de achterkant van het gebouw drukken we ons tegen de stenen. Jesse gluurt door een raam. Er brandt licht. ‘Hier koken ze,’ fluistert hij. ‘Snert, met worst en zo.’
Het raam staat op een kier. Jesse kijkt en wrikt het raam open. Hij springt omhoog tot hij op zijn buik op de vensterbank ligt. Zijn benen zijn witte stokjes met een klomp modder aan het eind. Als hij weer naar beneden glijdt, heeft hij een worst en een brood in zijn handen.
‘De worst is voor het feest, Rogger.’
We komen terug in de kelder zonder dat iemand ons gezien heeft. Jesse hangt de worst aan een spijker aan de muur. Hij breekt een hoek van het brood en begint te kauwen. Ik krijg ook een stuk, met een lekkere bruine korst. Het is zurig brood, dat een beetje naar karnemelksepap smaakt. Ik zie dat hij naar de foto van zijn vader en moeder kijkt. We zeggen een tijdje niks. Hij probeert natuurlijk of hij de gezichten van zijn vader en moeder nog in zijn hoofd kan zien. Gek is dat: ik ken hem nog maar zo kort. Maar het is net alsof ik altijd op hem gewacht heb. Hij laat me dingen doen die ik niet wil en ik vind het niet erg. Ik was bang toen we naar het Soldatenplein gingen en toch vond ik het fijn om er met hem heen te gaan.
We geven de rat korstjes. We praten en kijken samen bij de ingang van de kelder naar de lucht. Er zijn al een paar sterren te zien.
‘Denk je dat God er is, Rogger?’
‘Achter de sterren, Jesse.’
‘Wat achter de sterren?’
‘Daar is een ruimte, die nooit ophoudt. Daar is God.’
‘Het houdt altijd een keer op.’
‘Als het ophoudt is er weer wat anders achter. Dus houdt het nooit op.’
‘Wie heeft je dat wijsgemaakt, ballewal-tsjí!’
Jesse, ballewal-tsjí. Uitgever: Van Goor, 1998. Omslag: Ceseli Josephus Jitta. 108 pagina’s. Vanaf 10 jaar.