Pocket
Uitgeverij Van Goor (1992)
Vanaf 12 jaar
Lees verder
Waarom wil de invalide grootvader van Jasper de gevaarlijke Vogelrots beklimmen?
Waar gaat het boek over?
Op de Vogelrots spookt het. Geesten van verdronken monniken sleuren je mee. En toch wil Jaspers grootvader de hoge rots beklimmen. Hoe moet dat als je in een rolstoel zit? Samen met Mirjam bedenkt Jasper een plan voor zijn opa. Dan wordt duidelijk wat er vroeger op de Rots is gebeurd.
Wat voor soort boek is het ?
Het verhaal speelt in Wales. Vogels nestelen daar op rotseilanden. De mensen verzamelen er eieren. Een spannend boek over een misdaad in het verleden. Wat er in het leven van opa Jasper is gebeurd, lijkt op wat er nu met de jonge Jasper en zijn vriend Owen gebeurt.
Wil je nog wat bijzonderheden?
- Harm de Jonge leerde Wales tijdens vakanties kennen. Hij zag er de papegaaiduikers op de rotsen. Er is zelfs een eiland dat Puffin-island heet: Papegaaiduikerseiland. Harm de Jonge schreef twee boeken over Wales. Het andere boek heet De Blauwe Maansteen.
- Inmiddels kun je het ook als eBook lezen.
Opdrachten en vragen over het boek
Heb je het boek gelezen en wil je een opdracht of een vraag?
Een serieuze vraag over het boek
In dit boek komt de Papegaaiduiker voor.
Vergelijk het begin en het eind van het boek: hoe zit dat met de papegaaiduiker daar?
In het begin is alles nog duister, aan het eind is duidelijk wat er op de Rots gebeurd is.
Een gekke of moeilijke opdracht
Jasper bedenkt een slimme constructie met katrollen en evenwicht.
Neem de proef vanaf het dak van de school.
Benodigdheden: jerricans met water, eind touw, een schoorsteen, een leraar.
Leesproef en recensies
Hieronder extra informatie over het boek. Je kunt een stukje lezen en soms worden er recensies over het boek getoond. Klik op een titel en de informatie zal zichtbaar worden.
Leesproef
uit hst. 2: Een grijze zeeschildpad, blz. 16-17
We stopten aan het eind van het schelpenpad. Natuurlijk waren we weer uitgekomen op de plek waar je de Vogelrots kon zien. De laatste tijd wilde hij daar elke avond heen. Dan keken we zwijgend naar de rots, tot hij onverwacht het voorwiel van zijn rolstoel draaide. Ik had geleerd ook stil te kijken. In het begin wilde ik praten, maar dan wapperde hij driftig met een hand. Deze keer begon hij zelf te praten.
“Ik zie hem niet,” mompelde hij.
“Vanmiddag,” zei ik, “vanmiddag was hij er.”
Hij kneep zijn ogen een beetje dicht en tuurde naar de rots.
“De wereld verandert,” zei hij. “Vroeger zat de papegaaiduiker veel noordelijker.”
“Hij is misschien verdwaald.”
“Als hij gaat broeden is er nog een. Maar dan is het ook nog raar. Papegaaiduikers broeden nooit alleen, ze leven in kolonies bij elkaar.”
“Wil je er echt nog heen?”
“Ik ben er niet meer geweest zolang ik in deze kar zit.”
“Maar je weet toch dat het gevaarlijk is.”
“Kletskoek.”
“Als het niet gevaarlijk was zat je niet in de rolstoel.”
“Dat is wat anders.”
Het had geen zin te vragen wat er precies gebeurd was toen. Dat had ik al zo vaak gedaan. Als ik vroeg hoe het touw zo maar kon losschieten, dan werd hij knorrig en begon hij over iets anders. Het was het enige waar de Oude zelf niet over wilde praten. Van anderen had ik van het ongeluk gehoord. Het was ook zo lang geleden: het was gebeurd toen ik nog maar net geboren was. Ik had hem nooit zien lopen. Vroeger toen hij nog geen klokkenmaker was, maar op een vistrawler voer had hij dat gekund. De Oude schudde zijn hoofd. Zijn ogen waren waterig. De grijze kring om zijn pupil leek de laatste tijd steeds lichter te worden. Als je lang op zee had gevaren kregen je ogen de kleur van het water.
“Ik kan er niet alleen heen.”
“Anderen zullen je niet helpen.”
“Jij wel.”
“Je kunt toch niet bij de rots omhoog in die rolstoel.”
“Daar verzin ik wel wat op. Je zult het zien.”
De Vogelrots. Uitgever: Van Goor, 1992. Omslag: Roelof van der Schans. 145 pagina’s. Vanaf 12 jaar.