‘Ik zag opeens hoe zwart ze zijn, hoe mooi wit ik ben.’
(Dolf Verroen: Slaaf Kindje Slaaf)
Slaaf Kindje Slaaf begint met een verjaardagsfeestje. Maria, de dochter van een plantagehouder in Suriname, wordt twaalf jaar en krijgt cadeautjes. Op een zilveren schaal wordt ook een slaafje van goed zeven jaar binnengebracht en van een tante krijgt Maria er ook nog een zweepje bij. Zo sla je de luiheid er wel uit en als het jongetje helemaal niet bevalt verkoop je hem gewoon weer op de markt. Net zoals die mooie slavin van pappa, die sterk in waarde is gedaald sinds Maria’s jaloerse moeder haar gezicht kapot sloeg.
Als een jeugdboekenauteur de zwarte periode van de slavernij als onderwerp neemt, verwacht je dat hij expliciet duidelijk maakt hoe fout het was wat onze voorouders deden. Volwassenen hebben vaak de neiging om kinderen wel even voor te zeggen wat goed en wat slecht is. Maar Dolf Verroen is een betere pedagoog. Hij wil de lezer zelf laten oordelen en laat het verhaal daarom afstandelijk, bijna emotieloos door Maria zelf vertellen. Als kind van haar tijd is het voor haar heel gewoon een mens als gebruiksvoorwerp te zien. Maar heel knap zorgt Verroen er wel voor dat de lezer dat niet óók vindt. Allereerst door Maria niet al te sympathiek neer te zetten: ze is een dom gansje, dat niet nadenkt en zich hoogstens zorgen maakt over de groei van haar borstjes. En ondertussen kiest Verroen genoeg schokkende situaties om de jonge lezer te helpen zijn eigen oordeel te vormen. Het slaafje slaapt bijvoorbeeld als een hond voor de deur en moet een gevallen gebakje van de vloer likken.
Het boek bestaat uit een veertigtal korte hoofdstukjes, met zinnen van vier of vijf woorden. Die zinnen staan met veel wit op het blad en beginnen telkens op een nieuwe regel. Ook omdat er soms subtiel wat binnenrijm is doet het geheel bijna aan poëzie denken. Maar door die eenvoud lijkt het ook een tekst voor beginnende lezers. En dat kan misverstand opleveren, omdat voor een succesvolle Verroen-pedagogiek al wel wat ontwikkeld reflectievermogen nodig is.
Slaaf Kindje Slaaf is al met al een verrassend boek. Niet eerder wist een auteur op zo’n indringende manier met zo weinig woorden jonge lezers tot nadenken te brengen. Verroen deed inspiratie op tijdens zijn bezoek aan de voormalig Nederlandse kolonie Suriname, maar in het verhaal zelf houdt hij tijd en plaats vaag. Daardoor krijgt het boek ook nog iets universeels en verbreedt Maria’s verhaal zich naar uitbuiting en discriminatie in het algemeen.
Het boek verscheen tegelijk in Nederland en Duitsland (Wie schön weisz ich bin). In ons land bleef het boek vrij onopgemerkt, ook de Griffeljury zag het over het hoofd, maar in Duitsland kreeg het meteen belangrijke prijzen: de Gustav-Heinemann-Friedenspreis en de Deutscher Jugendliteraturpreis.
Slaaf Kindje Slaaf werd eerder door Harm de Jonge besproken in Het Dagblad van het Noorden en in de brochure Children’s Books from Holland, door het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds gemaakt voor de Kinderboekenbeurs in Bologna. Juni 2007