Een droombroer op een pirateneiland

Ooit kroop er in het nachtelijk duister een schrijver over de hei van Exmoor. Het was Maarten ’t Hart die controleerde of je echt kon dobbelen bij het licht van dertien glimwormen. Dat doen ze namelijk in een boek van Thomas Hardy en in realistische literatuur mag een auteur de werkelijkheid natuurlijk geen geweld aandoen. Om een verhaal echt te laten lijken gebruikt een schrijver daarom literaire trucs, bijvoorbeeld de vrij drastische illusie dat het boek als reisverslag of dagboek is gevonden. Het lijkt even of Judith Eiselin die schijn ook zocht voor haar nieuwe boek Jim. Weliswaar is dat niet rechtstreeks het dagboek van de hoofdpersoon Kiki, maar die heeft wel een dagboek en dat ziet er aan de buitenkant net zo uit als Eiselins boek.

Kiki vertelt van haar vakantie met ouders en broer op het voormalige pirateneiland Sark. Zo heel ontspannen verliep haar leven tot nu toe niet. Haar autistische broer vernielt geregeld haar spullen en haar ouders praten dat probleemgedrag alleen maar goed. Nu heeft hij zelfs haar lievelingsknuffel Pimmetje de kop afgerukt. In de trein ziet Kiki in de weerspiegeling van een ruit een knappe jongen. Zo’n broer had ze ook kunnen hebben! Als ze zich omdraait is de droombroer verdwenen, maar hij laat van zich horen. Hij stuurt zelfs een mailtje en zet sporen uit op het vakantie-eiland. Hij zal daar op haar wachten!

Gelet op de werkelijkheidsillusie is Jim een interessant boek. Het speelt niet op een fantasie-eiland, maar op een bestaand Kanaaleiland. Het is gedocumenteerd met kaartjes, foto’s van gebouwen en realia: servetjes van het hotel, zelfs ‘authentieke’ reisdocumenten op naam van Kiki. Zo gaan we geloven dat Kiki echt bestaat en net als Eiselin op het pirateneiland is geweest. Aan de andere kant is de raadselachtige Jim uiterst vaag. Dat is op zichzelf gezien niet vreemd, want Jim is een hersenschim en die zijn van nature zweverig. Maar zijn acties vinden wel plaats in de werkelijkheid van het boek. En de wijze waarop Kiki de uitgezette sporen vindt en kan volgen, zou de controledwang bij ’t Hart behoorlijk aanwakkeren.

Al met al zorgde Eiselin dus voor veel ‘echtheid’, maar ze schreef allereerst een spannend boek over een meisje dat overhoop ligt met haar broer en haar ouders. De afloop is niet helemaal onverwacht, maar toch mooi. Eindelijk ook eens een goed boek voor meisjes die zo gek zijn op paarden. Maar wel jammer dat het door al dat knuffel- en paardengetroetel minder toegankelijk is voor jongens.

De column over Jim van Judith Eiselin verscheen in maart 2010 in Het Dagblad van het Noorden