Een autistische zwijger in het circus

Deze winter zag ik in Brussel de luchtschepen en andere fantastische bouwsels van Panamarenko. Vrij vliegen als een vogel: het is altijd een droom van de mens geweest. Talloze Icarussen sprongen van een klif, al of niet met klapvleugels op de rug. Leonardo da Vinci ontwierp zijn ornithopters, de gebroeders Wright vlogen in 1903 de eerste 12 seconden. Ook in jeugdboeken duiken deze dromers op: titels als Het malle ding van bobbistiek en Vleugels voor Jorre schieten me te binnen. Deze week kwam daar De geest van Pegasus van de Friese auteur Harm Tilstra bij.

De hoofdpersoon is Adir, een reus van een jongen met enorme handen, in het begin 12 jaar. Hij groeit op bij exotische circusmensen: een paardentemmer, een lilliputter, trapezeartiesten en torenacrobaten. Iedereen kent hem als een jongen die geen vrienden heeft en niet spreekt. Hij verzamelt plastic zakken, veren, shampooflacons en fietsbanden om er ‘vliegdingen’ van te bouwen. Iemand die wil vliegen wordt in het circus trapezeacrobaat, maar Adir is daar niet geschikt voor. Hij mislukt ook als springplankacrobaat, als menselijke kanonskogel en zelfs als ballonnenverkoper. Zijn moeder minacht hem daarom, maar de schooljuf blijft in hem geloven. Als clown kun je toch een act bouwen op vallen en mislukken! En als je dan ook nog wilt zweven, spring je met een parachute uit de nok van het circus. Maar vallen is geen vliegen. Daarvoor heeft Adir de hulp nodig van de Kozak en zijn hengst Pegasus.

De geest van Pegasus is een wonderlijk boek, fantasievol en intrigerend als de bekende televisieserie Carnivale. Spannend en vol bijbetekenis, maar niet gemakkelijk. Jonge lezers zullen moeite hebben met de overgang tussen werkelijkheid en fantasie en de wisselende verteltijd. Het boek leest soms ook zwaar door de bloemrijke taal en het ontbreken van vaartbrengende dialogen. Het circusvolkje praat wel wat, maar alleen in monologen. En Adir is een autistische zwijger, die in het hele boek zo’n acht woorden zegt. Niemand spreekt hem aan: ze weten dat hij toch niets terugzegt. (Merkwaardig genoeg wordt wel verteld dat hij spreekt: ‘Adir bezwoer haar …’ ‘Adir stelde zijn vader op de hoogte …’)

Mensen in boeken leren we kennen door wat ze denken, zeggen en doen. Dit boek is niet vanuit Adir geschreven. We kennen zijn gedachten dus niet van binnenuit en omdat hij zwijgt als het graf, resteert alleen de beschrijving van zijn doen en laten. Adir blijft zo een raadselachtige, niet te doorgronden jongen. Ook de ervaren lezer houdt vragen over (waaróm spreekt Adir bijvoorbeeld niet?), maar dat is niet per definitie een tekort van het boek. De mooiste herinneringen bewaar je immers aan boeken die je aan het denken zetten en die je ter controle nog eens wilt lezen. Zo’n boek is De geest van Pegasus.

Het Dagblad van het Noorden rekende De geest van Pegasus van Harm Tilstra tot de mooiste boeken van het jaar 2006. De bespreking van het boek verscheen eerder in Het Dagblad van het Noorden. Januari 2007