De geur van oma’s sudderlapjes

Het is nu eenmaal niet anders: alles in het leven gaat voorbij. Gelukkig kreeg de mens ter compensatie het vermogen om herinneringen te bewaren. Hij ontdekte ook hulpmiddelen om de schatkamer van het verleden gemakkelijker te openen: we plakken foto’s in albums, we bewaren voorwerpen van vroeger. En soms woelt het verleden zich vanzelf los door een oude geur of smaak. Prachtige literatuur over de verloren jeugd is zo ontstaan: van Proust (madeleinekoekjes) tot Vestdijk (stoomtrein). Veel auteurs grijpen ook het overlijden van hun ouders aan om herinneringen op te halen: bijvoorbeeld Wolkers (De Junival), Matsier (Gesloten huis).

In de jeugdliteratuur is dat ‘specialisme’ zonder meer gereserveerd voor Anton van der Kolk. Hij schreef al een jeugdboek naar aanleiding van het overlijden van zijn vader (Nacht) en nu brengt de geur van sudderlapjes hem naar Het huis van oma. Op het omslag staat het ouderlijke huis, maar net als in het vorige boek neemt Van der Kolk afstand en verdoezelt hij het autobiografische door een kleinkind van oma het verhaal te laten vertellen.

Het huis van oma moet na haar overlijden verkocht worden. Samen met haar vader gaat de elfjarige Maloe er opruimen en daarmee duikt ze in het verleden. Maloe probeert de herinneringen steun te geven door het huis te tekenen en bezittingen van oma veilig te stellen: haar schoenen, haar hoedje en sjaal, de spiegel, de knopenpot, het Mariabeeld. Oma was de liefste oma (‘Zo lief worden ze niet meer gemaakt, tegenwoordig.’), ook nog een malle oma die in onderbroek met haar kleindochter in een vennetje gaat zwemmen. Met al haar gedachten en herinneringen brengt Maloe oma eigenlijk weer tot leven. Als ze zich verkleedt met oma’s jas en hoedje kan ze in de spiegel zelfs weer met de oude vrouw praten. Toch blijkt Oma niet alleen lief te zijn geweest. Maloes vader heeft heel andere herinneringen, waar hij niet graag over praat.

Het geheim rond die nare herinneringen brengt spanning in het boek. Maar heel spectaculair is het allemaal niet. Het mooie van dit boek is juist dat Van der Kolk niet op jacht is naar grote effecten maar subtiel te werk gaat. Het zijn heel gewone herinneringen aan een gewone grootmoeder, herkenbaar en toegankelijk voor jonge lezers. Het geheim van de vader is ook niet duister zoals in veel jeugdboeken. Het uitgewoonde lege huis wordt gespiegeld in een oud wespennest, maar het gebeurt allemaal zonder nadruk. Ook de taal van Van der Kolk is sober: korte zinnen, natuurlijke dialogen, weinig beeldspraak. In die eenvoud schitteren de ontroerende gesprekken die Maloe voert met het Mariabeeld (‘Zonder mij had u bij het grofvuil gelegen, hoor!’) of met de dode grootmoeder. Soms doet dat wat denken aan de Guus Kuijer-kinderen, die net zo spontaan met een dode grootouder of Jezus praten. Maar gelukkig is Maloes oma katholiek en zijn de discussies met twee Lieve Vrouwen zo toch weer uniek.

Deze tekst gaat over het nieuwe boek van Anton van der Kolk: Het huis van oma – november 2005