De duivel als marionettenspeler

De middeleeuwse Zuster Bertken liet zich uit geloofsijver inmetselen. Nog voel ik de huiver toen onze leraar ervan vertelde. Zevenenvijftig jaar zat Bertken in een kluis, door een luikje een bete broods en wat water aannemend. Over zo iemand gaat het ook in De dromenzaaier van Henny Fortuin, al is het daar dan geen heilige, maar een morsige zondaar die ter boetedoening door monniken is ingemetseld. Sette heet hij, een oude marionettenspeler, die ooit zijn ziel aan de duivel verkocht. Hij vertelt zijn levensverhaal.

Als kind ontvlucht Sette het ouderlijke huis om het hulpje te worden van de poppenspeler Malo. Samen trekken ze door het 16e eeuwse Umbrië. Meester Malo blijkt de duivel te zijn, die in de harten van mensen dromen zaait en verlangens inwilligt in ruil voor de ziel. Ook Sette valt de duivel ten prooi. Hij heeft ongekend succes met een eigen marionettentheater, maar de dag komt dat hij zijn ziel terugwil. Hij is de duivel te slim af en het contract wordt verbroken. Maar alles wat hij daarna onderneemt mislukt en uiteindelijk strandt hij als een schurftige bedelaar in een klooster.

Sette vertelt het allemaal aan iemand in zijn kluis. Zo af en toe wordt de biecht ook even onderbroken om het vertelstandpunt in herinnering te brengen (‘Maar dat wilde ik niet vertellen. Luister je nog?’) Door de nauwe opening kunnen hoogstens ratten binnenglippen. De toehoorder is dus geen monnik, eerder de Dood of de Duivel. Of we moeten bijvoorbeeld de duivel niet gepersonifieerd zien, maar zoals dat in Goethes Faust (1808) al het geval is, als de negatieve kracht in de mens. Dan is er niemand bij Sette en spreekt hij tegen de duivel in zichzelf.
Het boek dient zich aan als een realistische (historische) roman, maar er is ruimte om het hele verhaal als een droom te zien. Uitspraken van Sette wijzen in die richting. (‘Ik heb te veel fantasie. Ik loop te dromen.’) Je kunt immers best de duivel als persoon opvoeren, zeker in de concrete wereld van de middeleeuwen, maar ook in 1575 kan een marionettentheater niet wegdruipen en verdwijnen als het contract met de duivel is opgezegd. Dat theater is er dus nooit geweest, het was er alleen in de droom van Sette. Misschien was Sette niet eens poppenspeler, is het verlangen naar aards succes verbéeld. De duivel als marionettenspeler is immers een klassiek beeld: hij heeft de mens aan een touwtje, laat hem dansen als een marionet. Hoe het ook zij, De dromenzaaier is een mooi en intelligent boek. Overal is merkbaar dat er is nagedacht: Sette wil zijn droomtheater bijvoorbeeld blauw en het hele omslag is dus blauw. Ongewild kregen we ook nog een blik in de keuken van de schrijver, waar natuurlijk het meeste wordt nagedacht. In de aanbiedingsfolder werd Sette destijds voorgesteld als een vondeling en het zou een boek van 368 bladzijden worden. Nu het boek er is blijkt Sette een vader en broers te hebben en van de 368 blz. zijn er 108 overgebleven.

Ik vraag me wel af of er over de adviesleeftijd zo goed is nagedacht. Vanaf 11 jaar zegt de uitgever. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van een oude man. Identificeert een kind zich gemakkelijk of graag met zo iemand? Met een jongen die poppenspeler wil worden wél. Sette vertelt ook even over zijn jongensjaren en dat deel is aantrekkelijk voor jongeren, maar al gauw gaat het over de (jong)volwassen Sette. Een boek allereerst voor volwassenen dus, daarna voor een select jongerenpubliek en dan toch maar goed dat er 260 bladzijden geschrapt zijn.

Er komen elk jaar veel nieuwe jeugdboeken uit. Soms zijn er al weer nieuwe voor de oude goed en wel bekend zijn geraakt. Dat is wel eens jammer, omdat mooie boeken dan geen kans krijgen. Zo’n boek vind ik bijvoorbeeld De dromenzaaier van Henny Fortuin. Het verscheen ongeveer twee jaar geleden, maar je kunt het al niet meer in de gewone boekhandel kopen. (wel bij De Slegte). Maart 2006