Bernie krijgt een apenstaart

Bernie King is een jongen die in het dorp bekend staat om zijn grappen en apenstreken. Als hij bij aanvang van het verhaal dus beweert een slak met handjes te hebben gevonden, zou dat ook best een grap kunnen zijn. Bernie King en de magische cirkels lijkt zo een realistisch verhaal, net als Godje waar Daan Remmerts de Vries een gouden griffel mee won. Maar dan krijgt Bernie het vreselijke mens Zwellengrebel als buurvrouw. En die naam alleen al laat je schrikken.
De planten in haar voortuin zijn vleesetend en als Bernie het huis binnensluipt ziet hij daar de vreselijkste dingen. Al gauw blijkt dat Zwellengrebel een heks is die kinderen omtovert in een dier. Zo wordt Bernies vriendin een konijntje, een ander een slak. Gelukkig houdt een spiegel de toverflits bij Bernie tegen, zodat hij wegkomt met een apenstaart en wat extra beharing rond het zitvlak.

Op het eerste gezicht lijkt het boek zo een Potterkloon te worden. Er is een boosaardige heks, er zijn bezemstelen, toverboeken en magische spreuken. Maar de verschillen tillen het boek uit boven de Potter-malligheid. Harrie Potter leeft in een magische wereld en Bernie meer in een realistische wereld waarin magische dingen gebeuren. Belangrijk is ook dat de avonturen van Bernie geestig zijn. Fantastische verhalen zijn dat doorgaans niet. Bij sprookjes en horrorverhalen valt er niks te lachen. Ook Potterboeken zijn avontuurlijk en griezelig, maar niet humoristisch. Dat is ook logisch: humor werkt relativerend: een lach ondermijnt de ernst en breekt de spanning en dat is niet de bedoeling in dat soort boeken.

Remmerts de Vries heeft het talent om zich uit te leven in bizarre toverkunstjes en de grappige gevolgen daarvan. De figuren zijn soms karikaturaal, maar komisch, met als topper Bernies vader. Dat is een oplichter die niet bestaand land verkoopt en zelfs uit Bernies aapachtig gedrag munt slaat door entreegeld te vragen. Terloops levert de auteur zo wat maatschappijkritiek: hij drijft de spot met de geldzucht van de vader, elders met het geroddel van mensen en het hitsige gedrag van pubermeiden. Geestig zijn ook de details, bijvoorbeeld het tafelgebed: ‘Heer, bedankt voor al het eten. Ga vooral zo door met Uw goede giften. Zorg ook dat ik wat meer verdien…’

Het boek is vlot geschreven, met mooie dialogen en rake typering van situaties en personen. Hier en daar klinkt wat museumtaal door (‘Geen van allen durfden ze…’ ‘Daar aangekomen zag hij…’), maar die muggenzifterij moet ik eigenlijk voor me houden. Daar is het boek te spannend voor en het slot te spectaculair en verrassend.

Deze column over Bernie King en de magische cirkels van Daan Remmerts de Vries verscheen in oktober in het Dagblad van het Noorden.